dinsdag 11 augustus 2015

78. Wat was vroeger een kunstenaarsboek?

Met de term 'kunstenaarsboek' wordt een kunstwerk in de vorm van een boek bedoeld. Maar hoe oud is die term?

Als je zoekt in Delpher - de website voor het zoeken in tijdschriften, kranten en (steeds meer) boeken - vind je als oudste vermelding van het woord een krantenartikel uit 1889, waarin kort de inhoud wordt besproken van het literaire tijdschrift De Gids.


De term komt voor als titel van de recensie door H.E. Sachse. De recensie ('Een kunstenaarsboek') bespreekt een deel van het gepubliceerde dagboek van de gebroeders De Goncourt. Het wordt een kunstenaarsboek genoemd omdat de auteurs denken als kunstenaars en de ziel van de kunstenaar blootleggen.  

Dit dagboek nu is van de hoogste waarde voor allen die, in de eerste plaats de beroemde tijdgenooten der Goncourts plastisch willen geheeld zien, maar ook de schrijvers zelven willen leeren kennen in de verborgenste trillingen van hun kunstenaarshart. En voor allen die willen weten hoe zij de schilderkunst in de literatuur hebben gebracht. Want daarom is dit boek een kunstenaarsboek, en moet men de schilders maar vooral de aquarellisten en etsers van onzen tijd volkomen kunnen begrijpen om de Goncourts in hun volheid te genieten.

Verderop in dezelfde recensie wordt de term nog een keer gebruikt, maar nu als aanduiding van een boek voor kunstenaars.

H.E. Sachse, 'Een kunstenaarsboek', in De Gids (1889)
Dat gebruik van de term is ontleend aan de kritiek van George Sand op de roman Salammbô van Gustave Flaubert. Zij vond dat een kunstenaarsboek, omdat het alleen gelezen zou worden door 'kunstenaars en erudieten'.

Van het Woordenboek der Nederlandsche taal verscheen in 1916 het deel met het woord 'kunstenaar' en de samenstellingen daarvan, zoals 'kunstenaarsblik' en 'kunstenaarsfamilie', maar het 'kunstenaarsboek' ontbreekt, zoals trouwens ook nog steeds in Van Dale's woordenboek.

In 1925 werd er misschien iets anders onder verstaan. In een advertentie verscheen het woord als een aanprijzing bij een volgens de uitgever succesvolle roman.


Nieuwsblad van Friesland, 24 november 1925
Die roman gaat over een jonge vrouw, getrouwd met een veel oudere man. Zij wordt verliefd op haar stiefzoon, die een priester is. De plot heeft niets te maken met kunstenaars, dus het kunstenaarsboek is hier opgevat als een buitengewoon kunstig geschreven boek. De schrijver is dus een ware artiest.

In 1954 werd de term opnieuw in een andere betekenis gebruikt. Het Limburgsch Dagblad publiceerde een verhaal over H. Tummers die in 1951 een jubileumboek samenstelde voor Marcel van Grunsven.  


Limburgsch Dagblad, 14 oktober 1954
Dat jubileumboek werd een 'kunstenaarsboek' genoemd, een bundeling van manuscripten van kunstenaars en 'andere vooraanstaande personen die zich voor het culturele leven in [de] gemeente Heerlen in bijzondere mate hebben geïnteresseerd',  aldus de beschrijving ervan in het Centrum voor regionale geschiedenis Rijckheyt.

Nieuwsblad van het Noorden, 8 december 1978
Moderne kranten zijn nog lang niet allemaal beschikbaar via Delpher. De eerste keer dat we - op dit moment - het woord kunstenaarsboek in de huidige betekenis tegenkomen is in 1978, in het Nieuwsblad van het Noorden.

In de jaren zestig komt de term kunstenaarsboek in gebruik, als vertaling van het Amerikaanse 'artist's book', waarvoor tegelijkertijd ook het begrip 'livre d'artiste' begint te circuleren. Die Franse term 'livre d' artiste' lijkt veel ouder te zijn, omdat Frankrijk al sinds ongeveer 1900 boeken kon zien waarvoor kunstenaars en auteurs en uitgevers samenwerkten: zo ontstonden boeken van Sonia Delaunay, Pablo Picasso en Henri Matisse. Dat soort boeken, met bijvoorbeeld originele schilderingen of met litho's, die verondersteld worden een dialoog tussen kunstenaar en auteur te representeren, zijn achteraf als 'kunstenaarsboek' gerangschikt. Termen als 'livre de peintre' of 'livre peint' schijnen ouder te zijn, maar dat moet ik nog verder uitzoeken.

Overigens komt in Frankrijk de term 'livre d'artiste' ook al vroeg in de negentiende eeuw voor, maar dan in de betekenis van een door een kunstenaar geschreven boek met herinneringen, opstellen over esthetiek of kunst. Zo is die term ook in Nederland gebruikt, bijvoorbeeld in Van onzen tijd in 1901/1902.


Van onzen tijd, 1901/1902
In 1832 werd de term in Frankrijk gebruikt door H.-L. Pelletier in het gedicht La typographie. Daarin wordt uitgelegd wat voor soort boek dat is: een boek waarvan de vormgeving zodanig is dat het een kunstwerkje is geworden en dat komt niet door toedoen van een kunstenaar, maar door de vakkundigheid van de zetter en de drukker, door de smaak van de uitgever, de kwaliteiten van de letterontwerper en de keuze voor een fraaie en gedegen papiersoort. Het gaat hier niet om illustraties of kunst, maar om pure typografie.


H.-L. Pelletier, La typographie (1832)

1 opmerking:

  1. In het stukje uit de Locomotief (1e afb.) lees ik kunstenaarshoek, niet kunstenaarsboek. Dat klopt ook beter met de naamvalsvormen 'dezen' en 'genen'. Delpher vergist zich bij het zoeken wel eens in de spelling :-).

    BeantwoordenVerwijderen